LAND juli

In januari stipten we iets aan over een absurd gebied in Frankrijk. Of nou ja, een absurd gebied: een plek die illustreert hoe wij euh wij als mensheid hoe wij. Ach nou ja:

Er is een rivier. Aan de ene kant ligt natuur, door de eeuwen gevormd tot een uniek stuk land. Bloemen, struiken, insecten, roofvogels – leven ontstaat en vergaat en alles heeft zijn plek. Het is een prachtig gebied om doorheen te waden. Een plek om stil te staan en rond te turen, omhoog en naar de grond. Het is er oud en rijk en levendig. Laten we hier een tijdje blijven. Lees vooral niet door.

Het andere stuk, aan de overkant, is quite the opposite. Blinkend staal. Vaten, hoog als gallerij-flats uit de jaren tachtig. Vrachtverkeer, dat piept als het achteruit rijdt. Scherpe geuren. Pasjes om de deuren te openen. Logo’s. De grond is er van beton. 

Nu. Eén van de twee buren van de rivier zorgt voor overlast. We zeggen niet wie. De overlastgevende partij maakt lawaai, lekt zure stoffen in het water en spuit grauwe wolken in de lucht.

(Wat raar eigenlijk. – dit is een side-note: – Hoe kan het, dat als alles zijn oorsprong vindt in de natuur, alles, dat we dan toch chemische stoffen weten te maken die zó vreemd van structuur zijn, dat de natuur ze niet herkent. Geen bacterie of vlieg komt erop af om het spul af te breken, het hangt maar wat rond. Iemand die hier meer van weet? -> annefs@protonmail.com)

Enfin, Rita gaat deze maand naar Le Citron Jaune, om te werken aan LAND. Ze gaat in gesprek met een groep mensen die leeft in dit dubbel-gebied rond de rivier. Hoe kan het dat we gewend zijn geraakt aan de aanwezigheid van petrochemische kolossen. Hebben we, heeft het leven om ons heen, eigenlijk wel baat bij het bestaan van vervuilende mega-units?