Salomé Mooij is een clown, een clown met een achtergrond in de performatiek. Een toneelspeler die stukje bij beetje naar het clowneske toe is geschuifeld.
Wat trok haar die kant op? Een gok, een theorie:
De clown is een performer, net als de toneelspeler. Hij gaat voor een publiek staan met de serieuze intentie iets wezenlijk interessants te laten zien. Maar dan gaat het mis. Er gaat enorm veel mis. Een reeks van misgaande dingen speelt zich af. Er gaat zoveel mis dat de clown aan zijn belangrijke boodschap helemaal niet toe kan komen. Dat mislukken en de manier waarop de clown dat openlijk probeert te verbergen (en hoe dat ook weer mislukt), dat ontroert. Mogelijk zit daar de aantrekkingskracht van de clown.
Een toneelspeler-performer heeft hetzelfde uitgangspunt. Ook zo’n inhoudelijke, wezenlijke gedachte, paraat om te delen met het publiek. Stapsgewijs wordt het uit de doeken gedaan. Heel soms gaat er iets mis. Dat wordt dan kundig opgelost.
Salomé probeer de wereld van de clown en die van de performer met elkaar te mengen. Ze heeft zelf op het podium van de clown gestaan. Nu nodigt ze de clown uit in haar gebied.
En dat doet ze meteen grondig. Ze organiseert een tweedaags clown symposium, inclusief Verenigde Naties-achtige wereldvergadering waar ieder de tijd krijgt om te spreken. In opmaat naar het symposium gaat ze met de clowns in gesprek. Die gesprekken vinden nu plaats: in augustus.